Per 1 januari 2016 is de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen van kracht. Dit betekent dat activiteiten van de gemeente die in fiscale zin een onderneming vormen belastbaar zijn voor de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb).
De fiscaliteit in het kader van de nieuwe Vpb-wetgeving is complex en is nog niet volledig uitgekristalliseerd. Voor alle partijen is dit namelijk een volstrekt nieuw speelveld. Ook binnen de belastingdienst zijn zaken nog in ontwikkeling en bestaat nog geen eenduidig beeld over hoe om te gaan met grondexploitaties en Vpb. De fiscaliteit kent haar eigen spelregels en zal niet een op een overlappen met de uitgangspunten en het BBV. Standpunten en interpretaties kunnen wijzigen naarmate de Belastingdienst duidelijke standpunten inneemt. De komende tijd zal kortom sprake zijn van een speelveld dat in beweging zal blijven.
Belastingplicht
Om te bepalen of sprake is van belastingplicht in het kader van de Vpb dient te worden getoetst of wordt voldaan aan de voorwaarden van fiscaal ondernemerschap. Vanaf 2019 moet dit voor de nieuwe gemeente opnieuw worden bepaald.
De financiële effecten van de Vennootschapsbelasting (VpB)-plicht zijn vooralsnog als PM-post meegenomen.