Begroting 2020

Financiële hoofdlijnen

De begroting 2020 is de tweede begroting van West Betuwe en de eerste begroting die volledig onder verantwoordelijkheid van de nieuwe raad en college is opgesteld. In deze begroting presenteren we de uitgaven en inkomsten voor het volgende jaar, maar ook voor de drie daarop volgende jaren. In deze begroting zijn de effecten van het eerste coalitieakkoord en de perspectiefnota 2019 opgenomen. In 2020 geven wij naar verwachting ongeveer 134,0 miljoen euro uit om de ambities voor West Betuwe te realiseren. Tegenover deze uitgaven staan 138,6 miljoen euro aan inkomsten, waardoor de begroting 2020 – maar ook voor de jaren daarna – in evenwicht is.

Het financiële beeld
In de begroting staat wat we volgend jaar willen bereiken, wat we daar voor gaan doen en wat dit ons gaat kosten. Deze begroting gaat vooral over 2020. Wanneer de gemeenteraad de begroting vaststelt, wordt daarmee formele goedkeuring gegeven tot het doen van uitgaven in het jaar 2020. De begroting bevat naast informatie over het jaar 2020 ook informatie over de jaren 2021 tot en met 2023. De informatie over de jaren 2021 tot en met 2023 wordt de ‘meerjarenbegroting’ genoemd. De meerjarenbegroting gaat ter kennisname naar de gemeenteraad en geeft context voor de gemeenteraad bij de vaststelling van de Begroting 2020. Wel is het bij de meerjarenbegroting van belang dat we meerjarig een reëel en structureel evenwicht presenteren, zoals volgt uit de voorschriften van het BBV.

In onderstaande tabel wordt een totaaloverzicht gegeven van de baten en lasten in 2020. Het saldo is het verschil tussen de baten en de lasten.

 

Bedragen x 1.000 euro 

Programma

Baten

Lasten

Saldo

1. Bestuur en ondersteuning

2.448

21.925

-19.477

2. Veiligheid

95

5.750

-5.655

3. Verkeer, vervoer en waterstaat

1.069

11.957

-10.888

4. Economie

4.144

4.434

-290

5. Onderwijs

1.517

6.068

-4.551

6. Sport, cultuur en recreatie

710

8.634

-7.924

7. Sociaal domein en volksgezondheid

10.309

41.809

-31.500

8. Duurzaamheid en milieu

14.759

14.286

473

9. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing

9.852

16.094

-6.242

10.Financiering en algemene dekkingsmiddelen

93.693

2.993

90.700

Totaal

         138.596

         133.950

              4.646

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de baten en lasten in 2020 van het programma Financiering en algemene dekkingsmiddelen.

Bedragen x 1.000 euro 

Uitsplitsing programma Financiering en algemene dekkingsmiddelen

Baten

Lasten

Saldo

Beheer overige gebouwen en gronden

487

873

-386

Treasury

2.066

89

1.977

OZB woningen

7.332

404

6.928

OZB niet-woningen

5.296

240

5.056

Precariobelasting

4.982

0

4.982

Belastingen overig

45

2

43

Algemene uitkering gemeentefonds

60.970

0

60.970

Algemene uitkering sociaal deelfonds

4.392

0

4.392

Vennootschapsbelasting

0

0

0

Onvoorziene lasten

0

250

-250

Overige baten en lasten

138

899

-761

Stelpost lasten nieuw beleid

0

0

0

Subtotaal (exclusief mutaties reserves voor dit programma)

85.708

2.757

82.951

Mutaties reserves voor dit programma

7.985

236

7.749

Totaal

           93.693

              2.993

           90.700

Nieuw beleid 2020
In de begroting 2020 is het volgende nieuw beleid vanuit de perspectiefnota 2019 opgenomen:

            Bedragen x 1.000 euro 

Lasten nieuw beleid per categorie

2020

2021

2022

2023

1 - nieuw beleid met incidentele financiële gevolgen

3.460

722

500

0

2 - nieuw beleid met structurele financiële gevolgen

755

756

749

747

3 - nieuw beleid met incidentele financiële gevolgen (grootschalige projectinvesteringen)

4.500

2.000

450

1.700

Totaal lasten nieuw beleid

              8.715

              3.478

              1.699

              2.447

Voor een gedetailleerd overzicht van het nieuw beleid wordt verwezen naar de bijlagen.

Het nieuw beleid is als volgt gedekt:

            Bedragen x 1.000 euro 

Dekking lasten nieuw beleid

2020

2021

2022

2023

Ten laste van algemene reserve

3.962

0

0

0

Ten laste van bestemmingsreserve Precario

3.998

2.722

950

1.700

Ten laste van stelpost Nieuw beleid 2019

300

300

300

300

Ten laste van taakstellende ombuigingsopdracht

455

456

449

447

Totaal dekking lasten nieuw beleid

              8.715

              3.478

              1.699

              2.447

Van eerste bestuursrapportage 2019, via tweede bestuursrapportage 2019, naar begroting 2020

Vertrekpunt
Het vertrekpunt voor de begroting 2020 is de eerste bestuursrapportage 2019 en de perspectiefnota 2020 (stand: raad 2 juli 2019 inclusief de effecten van de meicirculaire 2019). Inmiddels zijn ook de effecten van de tweede bestuursrapportage 2019 bekend. Dit resultaat in het volgende vertrekpunt:

Bedragen x 1.000 euro 

2020

2021

2022

2023

Stand na eerste bestuursrapportage 2019

1

302

-688

-40

Netto effect meicirculaire 2019

-116

-293

-475

-241

Meicirculaire 2019 (inzet taakmutatie Voogdij/18+ t.g.v. algemene middelen)

100

100

100

100

Taakstellende ombuigingsopdracht voor college bij vaststelling Perspectiefnota 2019

470

470

470

470

Nieuw beleid 2020

-755

-756

-749

-747

Inzet stelpost nieuw beleid

300

300

300

300

Subtotaal (raad t/m juli 2019 inclusief meicirculaire 2019)

0

123

-1.042

-158

Effecten tweede bestuursrapportage 2019

3.063

3.192

-190

-160

Vertrekpunt (tweede bestuursrapportage 2019)

3.063

3.315

-1.232

-318

Ombuigingsoperatie (surplus boven taakstelling t.b.v. structureel sluitende begroting)

363

369

375

374

Vertrekpunt (tweede bestuursrapportage 2019 (inclusief ombuigingen))

              3.426

              3.684

                -857

                    56

Mutaties als gevolg van (autonome) ontwikkelingen
Ten opzichte van dit vertrekpunt hebben zich er een aantal (autonome) ontwikkelingen voorgedaan die resulteren in een aanpassing van het financieel (meerjaren)beeld. Deze ontwikkelingen zijn als volgt:

Bedragen x 1.000 euro 

2020

2021

2022

2023

Actualisatie wachtgelden gewezen wethouders

0

54

38

0

Zwerfafvaltoeslag

35

35

35

35

Actualisatie rentelasten

597

439

274

40

Actualisatie afschrijvingslasten

526

316

96

50

Hogere incidentele aanwending algemene reserve in 2022

0

0

360

0

Diverse (kleine) mutaties

62

61

61

61

Totaal mutaties als gevolg van (autonome) ontwikkelingen

              1.220

                 905

                 864

                 186

Actualisatie wachtgelden gewezen wethouders
Als gevolg van het "bevriezen" van de AOW leeftijd in het Pensioenakkoord gaan een aantal gewezen wethouders iets eerder met pensioen, waardoor er incidenteel voordelen zijn voor de wachtgelden.

Zwerfafvaltoeslag
Door Avri wordt voor West Betuwe op het basistarief van de afvalstoffenheffing een toeslag van 3 euro geheven voor zwerfafval. In de begroting was alleen rekening gehouden met de inkomsten uit de voormalige gemeenten Neerijnen en Lingewaal die deze toeslag in 2018 al kenden. Het heffen van deze toeslag in de gehele gemeente levert een extra opbrengst van 35.000 euro op.

Actualisatie rentelasten
De rentelasten laten een structureel voordeel zien. Het voordeel in 2020 tot en met 2022 is aanzienlijk hoger als gevolg van het doorschuiven van investeringen naar latere jaren. Daarnaast neemt het voordeel meerjarig af door de inzet van de reserves voor het voorgestelde nieuw beleid.

Actualisatie afschrijvingslasten
De afschrijvingslasten laten een structureel voordeel zien. Het voordeel in 2020 en 2021 is aanzienlijk hoger door lagere afschrijvingslasten als gevolg van het doorschuiven van investeringen naar latere jaren.

Hogere incidentele aanwending algemene reserve in 2022
Voor het éénmalig sluitend maken van de (meerjaren)begroting is een aanwending van de algemene reserve in 2022 noodzakelijk. Ten opzichte van de begroting 2019 neemt deze aanwending met 360.000 euro toe en bedraagt éénmalig 660.000 euro in 2022. Overigens komen de positieve begrotingsresultaten van de andere jaren, zolang de gemeenteraad deze niet (volledig) besteed, ook weer ten gunste van de algemene reserve.

Geactualiseerd financieel beeld
Per saldo resulteert dit in het volgende geactualiseerde financieel beeld:

Bedragen x 1.000 euro 

2020

2021

2022

2023

Vertrekpunt tweede bestuursrapportage 2019 (inclusief ombuigingen)

3.426

3.684

-857

56

Mutaties als gevolg van (autonome) ontwikkelingen

1.220

905

864

186

Begrotingssaldo

              4.646

              4.589

                      7

                 242

De begroting structureel en reëel in evenwicht
In de Gemeentewet is opgenomen dat onze begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn. In artikel 189 (tweede lid) is opgenomen dat: “De raad ziet erop toe dat de begroting structureel en reëel in evenwicht is. Hiervan kan hij afwijken indien aannemelijk is dat het structureel en reëel evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht.”

Structureel evenwicht
Onze begroting is structureel in evenwicht wanneer de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Er is sprake van een structureel tekort wanneer de structurele baten niet toereikend zijn om de structurele lasten te dekken, dus wanneer structurele lasten worden gedekt met incidentele baten.

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is deze bepaling verder uitgewerkt. Zo is in het BBV opgenomen op welke wijze gemeenten (en provincies) het structurele saldo moeten berekenen, en is opgenomen op welke wijze het structurele saldo moet worden toegelicht in de begroting en in het jaarverslag.

In het algemeen geldt dat een gemeente structurele taken uitvoert en daarvoor structurele baten en lasten raamt in de begroting. Structurele lasten en baten zijn dus de regel. Incidentele lasten en baten, bijvoorbeeld voor eenmalige zaken of (meerjarige) projecten of subsidies met een tijdelijk karakter, zijn de uitzondering. Het BBV bepaalt dat de uitzonderingen (dus de incidentele baten en lasten) in beeld worden gebracht en worden toegelicht.

Het BBV schijft voor dat voor alle jaren van onze meerjarenbegroting een structureel saldo moet worden berekend. In deze begroting dus voor de jaren 2020 tot en met 2023. Het begrip ‘structureel evenwicht’ moet hierbij voor het jaar 2020 altijd in samenhang worden bezien met de meerjarige ontwikkeling, zoals
ook wordt aangegeven in de Gemeentewet. Een structureel tekort in 2020 is in wezen niet erg, zolang het structurele evenwicht (of overschot) aan het eind van de meerjarentermijn wordt bereikt.

Het structurele saldo wordt hier uitgedrukt in euro’s. Het structurele saldo kan echter ook uitgedrukt worden als percentage van de batenkant van de begroting (i.c. de batenkant exclusief reserves), dan wordt het de ‘structurele exploitatieruimte’ genoemd. De structurele exploitatieruimte is een verplicht kengetal vanuit het BBV, en is opgenomen in de paragraaf over het Weerstandsvermogen.

In onderstaande tabel is de opbouw van het structurele saldo inzichtelijk gemaakt. Uit de tabel blijkt dat onze begroting op zowel korte en lange termijn structureel in evenwicht. Hiermee wordt voldaan aan de uitgangspunten van het BBV en dit betekend dat de structurele baten de structurele lasten dekken.

Bedragen x 1.000 euro 

2020

2021

2022

2023

Saldo baten en lasten

-859

1.881

-1.339

-1.158

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

5.505

2.708

1.346

1.400

Begrotingssaldo na bestemming

4.646

4.589

7

242

Waarvan incidentele baten en lasten (saldo)

-900

-250

-660

0

Structureel begrotingssaldo

              3.746

              4.339

                -653

                 242

De incidentele baten en lasten worden in een afzonderlijke bijlage toegelicht.

Reëel evenwicht
Voor het bepalen van het reëel evenwicht is het verder van belang om inzicht te hebben in de volgende onderwerpen:

Wijze raming van algemene uitkering uit het gemeentefonds
De financiële effecten van de meicirculaire 2019 zijn in de begroting verwerkt. Hierbij is rekening gehouden met de accresontwikkelingen zoals door de beheerders van het gemeentefonds aangegeven. In onze ramingen is geen rekening gehouden met eventuele (incidentele) uitkeringen bij een onderschrijding van het BCF-plafond indien de gemeenten en provincies minder declareren bij het BTW-compensatiefonds dan geraamd. Daarnaast zijn de extra middelen die door het kabinet in de meicirculaire 2019 zijn opgenomen voor jeugdhulp niet structureel opgenomen. Het kabinet heeft tot en met 2021 extra middelen toevoegt aan het jeugdhulpbudget. Aanvullend wordt onderzoek verricht om te kunnen bepalen of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra middelen nodig hebben. De ramingen van de algemene uitkering zijn dus behoudend en reëel geraamd.

Ombuigingsoperatie sociaal domein (eerste bestuursrapportage 2019)
In verband met de geconstateerde tekorten voor het sociaal domein (Wmo en Jeugdhulp) uit de jaarrekeningen 2018 zijn de budgetten structureel met 1,5 miljoen euro verhoogd. Hier tegenover staat een taakstellende ombuigingsopdracht op het sociaal domein oplopend van 750.000 euro in 2021 tot structureel 1 miljoen euro vanaf 2022. Het plan van aanpak hiervoor wordt naar verwachting eind 2019 nog vastgesteld. Van de taakstelling is inmiddels al structureel 114.000 euro ingevuld door de gedeeltelijke vrijval van de nominale compensatie 2019 voor het sociaal domein in de meicirculaire 2019 (zie ook de afzonderlijke informatienota voor de raad van 2 juli 2019).

Algemene ombuigingsoperatie (perspectiefnota 2019)
Bij het vaststellen van de perspectiefnota 2019 is door de gemeenteraad aan het college een taakstellende ombuigingsopdracht van 470.000 euro opgedragen. Het college en ambtelijk apparaat is met deze opdracht aan de slag gegaan en hebben hierbij ook de (structurele) negatieve effecten van de meicirculaire 2019 en de tweede bestuursrapportage 2019 betrokken.

Uiteindelijk resulteert dit in de volgende ombuigingen en aanpassingen die al in de begroting 2020 zijn verwerkt:

bedragen x 1.000 euro 

2020

2021

2022

2023

Categorie 1 - opschonen budgetten

309

315

321

320

Categorie 2 - inhoudelijke ombuigingen

524

524

524

524

Totaal

                 833

                 839

                 845

                 844

Categorie 1 – Opschonen budgetten
De begroting van 2019 was letterlijk een optelsom van de drie begrotingen van Geldermalsen, Neerijnen en Lingewaal. De ombuigingsoperatie is gebruikt om deze budgetten op te schonen en dubbelingen er uit te halen. De samenvoeging van de drie gemeenten brengt op diverse budgetten namelijk kostenverlaging met zich mee. Het meest tastbare voorbeeld zijn de accountantskosten: de kosten voor de accountantscontrole van West Betuwe is aanzienlijk lager dan de opstelsom van de drie voormalige gemeenten op dit onderwerp.

Categorie 2 – Inhoudelijke ombuigingen
De hieronder genoemde onderwerpen zijn meer inhoudelijk van aard dan categorie 1. Ze hebben betrekking op diverse beleidsterreinen van de gemeente. Het college heeft getracht hiermee de rest van de benodigde ombuigingen te vinden. Een toelichting per onderwerp vindt u hieronder.

Bedragen x 1.000 euro 

Onderwerp

2020

2021

2022

2023

Mantelzorgondersteuning

29

29

29

29

Buitensportaccommodaties

10

10

10

10

Combinatiefunctionarissen

20

20

20

20

Huishoudelijke hulp

85

85

85

85

Riolering toerekening ambtelijke kosten

90

90

90

90

Onderhoud openbare ruimte

150

150

150

150

Toeristenbelasting

65

65

65

65

Openingstijden

75

75

75

75

Totaal

                 524

                 524

                 524

                 524

Mantelzorgondersteuning
Voor de post mantelzorgondersteuning is bijna 330.000 euro geraamd. In 2019 komen de te verwachten uitgaven uit op ongeveer 270.000 euro. Het bedrag wordt niet volledig afgeraamd omdat dit in 2020 bestemd is voor het basisnetwerk van de gezondheidsmakelaars van de GGD. Dit zijn preventieactiviteiten gericht op onder andere dementie. Belangrijk is om nog wel te noemen dat dit budget ook gebruikt wordt voor het mantelzorgcompliment. Dit is een open-einde regeling.

Buitensportaccommodaties
Dit budget wordt gebruikt om de renovatie en het onderhoud van de kunstgrasvelden te financieren. De afspraak is dat de gemeente 75% van de kosten voor haar rekening neemt en 25% wordt betaald door de verengingen. Door afspraken te maken over temporisering ontstaat een ombuigingsmogelijkheid van
10.000 euro.

Combinatiefunctionarissen
In de eerste bestuursrapportage is een structurele ophoging doorgevoerd van het budget voor de financiering van de combinatiefunctionarissen. In het kader van de ombuigingen is ervoor worden gekozen deze ophoging terug te draaien. Dit zal gevolgen hebben voor de financiering van Welzijn West Betuwe.

Huishoudelijke hulp
Met de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) kunnen inwoners die gebruik maken van Wmo-hulp bij het huishouden zelf extra uren inkopen tegen een voordelig tarief (zogenaamde vouchers). De HHT is een gemeentelijke regeling die onder andere bedoeld was om hulpen in de huishouding aan het werk te houden na de bezuinigingen in 2015. In het verleden zijn vanuit het Rijk middelen beschikbaar gesteld voor de financiering van deze HHT, maar dit is al enkele jaren niet meer het geval. De gemeentelijke regeling bestaat echter nog steeds.

Riolering toerekening ambtelijke kosten
Toerekening directe salarislasten aan WRP
Op 25 juni 2019 is door uw raad het nieuwe WRP vastgesteld. Hierin is rekening gehouden met een ambtelijke formatie van 8 fte binnendienst. Omdat ten tijde van het opstellen van het WRP (begin 2018) nog geen (begrotings)cijfers voor de nieuwe gemeente voorhanden waren, zijn de directe salarislasten bepaald aan de hand van de Handleiding Overheidstarieven 2018 (HOT 2018) van het Rijk. Voor deze 8 fte is in het WRP rekening gehouden met een bedrag van 513.000 euro. Op begrotingsbasis wordt in 2019 aan het taakveld riolering voor deze 8 fte echter 586.052 euro toegerekend. Voorgesteld wordt de werkelijke lasten aan het WRP toe te rekenen.

Toerekening overheadkosten aan WRP
Op basis van de HOT 2018 wordt nu aan het WRP 141.312 euro aan overheadkosten toegerekend. Op basis van de HOT 2019 kan een bedrag van 158.400 euro (8 x 19.800 euro) worden toegerekend.

Effect voor de gemeentelijke begroting
Beide hogere toerekeningen hebben voor de algemene dienst een besparing van 90.140 euro tot gevolg. Voor een aansluiting scheelt het gemiddeld 4 euro per jaar (aflopend van 4,33 euro in 2020 naar 3,97 euro vanaf 2037 (prijspeil 2019)).

Onderhoud openbare ruimte
De komende paar jaar worden, in navolging van de vastgestelde Koepelnota Beheer Openbare Ruimte, de afgeleide beheerplannen opgesteld en aan het bestuur voorgelegd. Afgesproken is dat bij beleidsharmonisaties drie varianten worden voorgelegd. Een “minimum” variant (inclusief bezuiniging op het huidig budget), een “nul” variant en een “wens” variant, die meer middelen zal vragen dan het huidig budget. De harmonisatie van de beheerplannen is in volle gang. Inzicht in eventuele bezuinigingen is er echter nog niet (voor de planning wordt verwezen naar het CUP).

We nemen nu een voorschot op de minimumvariant van de beleidsharmonisaties en houden hier in totaal een bedrag voor aan van 150.000 euro. Dit krijgt dan z’n uitwerking bij de harmonisatieopgave van de verschillende beheerplannen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de beoogde ombuigingsdoelstelling. (Ter indicatie, dit is ongeveer 1,5% van het budget van de beheerplannen, minus riolering = gesloten systeem). Bij deze optie wordt wel de volgende kanttekening gemaakt:

Er zijn reeds duidelijke signalen afgegeven (wegbeheer) dat de huidige budgetten niet toereikend zullen zijn om te voldoen aan de wettelijke verantwoordelijkheid en goed rentmeesterschap. Dan gaat het om duurzaamheid (aanleg/ beheer/onderhoud), om veiligheid en het voorkomen van verdere toename van kapitaalvernietiging. Conform de uitgangspunten in de Koepelnota.

Bij de vaststelling van de Koepelnota is verder ook aangegeven dat ambities als duurzaamheid, energieneutraal en bewonersparticipatie niet of maar deels zijn opgenomen in de huidige budgetten (samengesteld uit de 3 voormalige gemeenten). Bovenstaande opgeteld betekent dat de uitkomsten van de beheerplanharmonisaties (op onderdelen) extra (incidentele) financiële inspanningen zullen vergen, al dan niet in combinatie met drastische keuzes.

Toeristenbelasting
Het huidige tarief is 1,05 euro. Met een inflatiecorrectie van 1,5% zou het tarief in 2020 1,07 euro worden. Er kan ook gekozen worden om de toeristenbelasting per overnachting te verhogen. In de gemeente Buren wordt een tarief gehanteerd van 1,24 euro. Culemborg hanteert een tarief van 0,75 euro. In de oude gemeente Lingewaal werd een tarief gehanteerd van 1,50 euro. Bij een tarief van 1,50 euro wordt een meeropbrengst gerealiseerd van ongeveer 65.000 euro.

Kanttekening hierbij is dat verhoging van de toeristenbelasting niet bijdraagt aan de gastvrijheid van onze nieuwe gemeente met als speerpunt de versterking van Recreatie en Toerisme.

Openingstijden
Bij de start van de gemeente West Betuwe is ingezet op maximale openstelling van het gemeentehuis voor afspraken en vrije inloop voor burgerzakenproducten. Dit betekent ten opzichte van de beschikbare formatie (ontworpen detailstructuur) een intensivering van de inzet. Indien besloten wordt om de openingstijden met een dagdeel terug te brengen dan ontstaat een financieel voordeel. Indien de sluiting op de vrijdagmiddag plaats vindt dan kan door verminderde benodigde inzet van ook de interne dienst en BHV-ondersteuning een besparing worden bereikt van tussen de 75.000 euro - 100.000 euro.

ga terug